Kunstcriticus Bert Jansen is tot onze spijt in augustus overleden, hij was al enige tijd ziek. Hij schreef als freelance kunstcriticus onder andere voor het Financieele Dagblad, Kunstlicht, Metropolis M en vele andere publicaties, hij cureerde tentoonstellingen en in 2015 promoveerde hij op een proefschrift over Marcel Duchamp. Hij was lid van AICA Nederland.
Saskia Monshouwer, bestuurslid van AICA Nederland, schreef een in memoriam.
Ik leerde hem kennen in de trein, ergens jaren negentig als ik me goed herinner. We waren beiden op weg naar Museum De Pont in Tilburg voor de opening van een expositie van de Canadese kunstenaar Jeff Wall. De journalistiek is een eenzaam vak. Je bent veel op pad, spreekt niet vaak met collegae, maar in dit geval ontwikkelde zich een prettig gesprek op initiatief van Jansen. Hij was vriendelijk en kordaat, nieuwsgierig met een vleug filosofische humor, bijzonder genoeg om de ontmoeting in herinnering te houden.
In de daarop volgende jaren liep ik Jansen met enige regelmaat tegen het lijf: In zijn hoedanigheid van criticus voor het Financieele Dagblad – hij werkte ruim 22 jaar voor die krant en schreef er 450 artikelen voor, aldus zijn website; in de periode dat hij docent kunstgeschiedenis was aan de KABK in Den Haag (van 2002-2008); maar ook in de jaren daarna, toen zijn onderzoek naar Marcel Duchamp de boventoon voerde. Hij analyseerde diens werk aan de hand van de materiële cultuur en de tijdschrift-conventies uit de vooroorlogse jaren, een aanpak die aansloot bij zijn kennis over Martial Raysse en het Nouveau Realisme waar hij in 1984 zijn eindscriptie kunstgeschiedenis over schreef. Jansen dacht over Duchamp vanuit diens gebruik van objecten dat tot een complex taal- en beeldspel leidde. Hoe dit functioneerde, liet Jansen onder andere zien aan de hand van de collectie objecten uit de tijd van Duchamp die hij zelf had aangelegd.
De dissertatie 'Chacun son Marcel'? Meerduidigheid in het werk van Marcel Duchamp waarmee hij in 2015 aan de universiteit Leiden promoveerde, is een goed leesbare studie waarin Jansen het werk van Duchamp niet alleen aan kunst en maatschappij relateert, maar ook aan het persoonlijke leven van de kunstenaar. De Bruid houdt van haar Vrijgezel, tenslotte verscheen in 2021 bij de Nederlandse Academie voor 'Patafysica. De tekst gaat over de rol van schrijver en kunstcriticus Gabrielle Buffet in het leven van Duchamp. De complexe amour fou van Duchamp, Buffet en haar (latere) man Francis Picabia zijn, zo stelt Jansen met grote precisie, gerelateerd aan het ontstaan van ‘Het grote glas’ van Duchamp.
"Chacun son Marcel”? is een titel met een vraagteken. Dat tekent Bert Jansen, als genereus mens, nieuwsgierig criticus en curator en karaktervol kunsthistoricus. Hem komt een eigen fietswiel toe en plezier in het zoemend spakenspel.
U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.