Polariseren tegen het Antropoceen

De Nederlandse natuurwetenschapper en Nobelprijswinnaar Paul Crutzen heeft in het jaar 2000 voorgesteld om het huidige geologische tijdvak het Antropoceen te noemen, oftewel het tijdperk van de mens. Het duidt het tijdvak aan waarin de mens een geologische kracht is geworden. Vanwege de schadelijke effecten op de aarde door menselijk handelen, zijn we in een ecologische crisis beland en zijn we gedwongen om na te denken over onze manier van leven en omgaan met de aarde. De tot de verbeelding sprekende benaming heeft ervoor gezorgd dat in allerlei disciplines (economisch, politiek, sociaal en cultureel) de relatie tussen mens en natuur een thema is geworden. Zo heeft het de Amerikaanse kunsthistoricus en cultuurcriticus T.J. Demos (1966) aangezet tot het schrijven van Against the Anthropocene: Visual Culture and Environment Today. In dit boek onderwerpt hij het begrip Antropoceen aan een kritische analyse waarbij hij betoogt dat het begrip en de verbeelding ervan niet bijdragen aan het oplossen van de klimaatcrisis.

Demos vindt het begrip Antropoceen generaliserend en depolitiserend. Hiermee wordt namelijk de gehele mensheid verantwoordelijk gemaakt voor de klimaatcrisis. Demos wijst het kapitalistische systeem aan als de schuldige en zou dan ook liever spreken van het Capitaloceen. Het kapitalisme ziet alles en iedereen als maakbaar en handelswaar, inclusief de natuur. Dankzij onze technologie kunnen we de natuur exploiteren en denken we deze ook te kunnen beheersen, met alle schade van dien. Fossiele brandstof en economische groei zijn de motor van het kapitalisme. Dit heeft geleid tot steeds extremere vormen van fossiele brandstofwinning, zoals fracking, de winning van olie uit teerzand en diepzeeboringen. Volgens Demos zijn wij hierdoor in het Antropoceen beland met de klimaatcrisis als gevolg.

Demos stelt onschuldige burgers als slachtoffers voor, die hij oproept zich te verenigen en actie te voeren. Dit wereldbeeld is wel erg zwart-wit: de burger die het moet opnemen tegen het systeem. Als ik om me heen kijk zie ik een ander beeld. Techniek wordt ook volop ingezet door burgers, bedrijven en overheid om de transitie van fossiele brandstof naar duurzame energiebronnen mogelijk te maken. In het landschap verschijnen steeds meer windmolens en zonnepanelen. En hoe "onschuldig" is de burger eigenlijk? Naar mijn mening is ons individuele gedrag ook van invloed op de klimaatcrisis. Zijn we bereid om opofferingen te doen in ons reisgedrag, eetpatroon, de kleding die we dragen? Zijn we bereid tot een windmolen in onze achtertuin?

Een ander punt dat Demos naar voren brengt is de wijze waarop de beeldcultuur het Antropoceen neerzet. Dit lijkt neutraal en objectief, maar is sterk politiek geframed volgens Demos. Deze framing is ten gunste van de status quo waarin de petrochemische industrie de macht heeft. De voorbeelden die Demos aanhaalt overtuigen echter niet. Zo verwijst hij bijvoorbeeld naar de website "Welcome to the Anthropocene" en naar de fotografen Edward Burtynsky en Louis Helbig. Op de website zouden de getoonde (satelliet)beelden en gepresenteerde data zo gekozen zijn, dat de status quo er gunstig afkomt. De fotografen zouden slechts esthetische beelden tonen en niet het ethische vraagstuk aansnijden. Demos maakt echter niet duidelijk hoe bedrijven en overheden het voor elkaar krijgen om deze beelden te framen. Bovendien vraag ik mij af of een foto van een uitgestrekt olieveld met jaknikkers het ethische vraagstuk vermijdt.

Vervolgens stelt Demos zich de vraag: "Wat als de beeldcultuur zich keert tegen het Antropoceen?". Dit noemt hij de politisering van het begrip Antropoceen. Naast alternatieve benamingen voor het Antropoceen, zoals het Capitoloceen, Chthuluceen en het Plasticeen, noemt Demos voorbeelden van kunstenaars die in hun werk de ecologische schade verbinden aan de consequenties op menselijke schaal en aan de verantwoordelijke partijen. Kennelijk wil Demos dat deze koppeling expliciet wordt gemaakt, zoals in het werk van de fotograaf Robert Misrach.

Demos vindt artistiek-activistische acties zeer belangrijk in de beeldcultuur tegen het Antropoceen. Hierbij zet de gewone burger zich af tegen multinationals en overheden. Zo noemt hij de actie "sHell No" in Seattle in 2015, die gericht was tegen olieboringen van Shell in het poolgebied, en de groep Laboratory of Insurrectionary Imagination die onder de noemer van "Climate Games" actievoerde tijdens de klimaattop in Parijs in 2015. Uit de beschrijvingen van Demos blijkt dat lokale activisten zich door middel van internet en sociale media globaal verenigen en elkaar inspireren. Ze bundelen kennis door samen te werken met de lokale (inheemse) bevolking en kunstenaars. In hun acties brengen ze theater, performance, kunst en rituelen samen. In het geval van "sHellNo" was de actie op korte termijn in ieder geval succesvol: op die dag is Shell niet uitgevaren. Helaas zegt Demos verder niets over de effecten op lange termijn en of dergelijk activisme wellicht ook een tegengesteld effect zou kunnen hebben. Het is een gemiste kans van Demos om de beeldcultuur niet breder te behandelen. Zo gaat hij bijvoorbeeld niet in op de beeldvorming van het Antropoceen in de populaire cultuur. Het zou interessant zijn hoe bijvoorbeeld Hollywood-films en Netflix-series, zoals The day after Tomorrow en Snowpiercer, en documentaires zoals An Inconvenient Truth het thema Antropoceen behandelen en wat het effect daarvan is.

Demos vindt dat het begrip Antropoceen verhullend is voor de werkelijke schuldigen aan de klimaatcrisis en daarmee fundamentele oplossingen voor de klimaatcrisis in de weg staat. Demos heeft een punt als hij de klimaatcrisis kritisch benadert en ongelijkheid en onrechtvaardigheid aan de kaak te stelt. Maar hij overtuigt mij niet om me "tegen het Antropoceen" te keren. In zijn argumentatie positioneert hij bedrijven en overheid tegenover burgers. Hiermee polariseert hij en ik vraag me sterk af of dit bevorderlijk is voor fundamentele oplossingen in de klimaatcrisis. Beter lijkt het me om van het begrip Antropoceen niet meer te maken dan wat Paul Crutzen er oorspronkelijk mee heeft willen aangeven en het te zien als een katalysator in het bewustzijn en het debat over de klimaatcrisis wereldwijd.

Demos, T.J. Against the Anthropocene: Visual Culture and Environment Today. Berlin: Sternberg Press, 2017.

Deze tekst is geschreven in het kader van het AICA-mentorschap