AICA-Prijs, voorheen Oorkonde

De AICA-Oorkonde bestaat sinds 1997, in 2020 heeft het bestuur de naam vanwege de herkenbaarheid omgedoopt tot AICA-Prijs. Leden van AICA kennen de prijs beurtelings toe aan een kunstinstelling, publicatie of tentoonstelling in Nederland. De prijs bestaat uit een laudatio, geschreven door een kunstcriticus, en uitgesproken tijdens de uitreiking.

Van een tentoonstelling wordt verwacht dat er serieus onderzoek aan ten grondslag ligt, dat het verschijnsel tentoonstelling is gethematiseerd en dat ze onderbouwd wordt door een publicatie. Ook een publicatie moet voldoen aan de eis van grondig onderzoek, en er moeten pogingen zijn gedaan om een nieuw licht te werpen op het betreffende onderwerp. Een instelling wordt onderscheiden voor een grensverleggend en geëngageerd beleid op het gebied van de beeldende kunst.

Elk jaar stelt het AICA-bestuur een driekoppige jury aan, die een shortlist samenstelt. De jury licht deze shortlist toe in de Algemene Ledenvergadering. Vervolgens kunnen alle leden van AICA Nederland hun stem uitbrengen. De uitreiking van de prijs vindt steeds plaats op een andere locatie.

De eerste oorkonde werd in 1998 uitgereikt aan Stroom hcbk in Den Haag, voor 10 jaar vernieuwend beleid op het gebied van kunst in de openbare ruimte. In 1999 volgde Joop Joosten, de auteur van de catalogue raisonnée van Mondriaan, een monumentaal werk, en resultaat van diepgaand en zorgvuldig historisch onderzoek. In 2000 ontving Jean Leering de oorkonde voor zijn tentoonstelling ‘De verzameling: deel III. Aanwinsten uit de beleidsperiode Jean Leering, 1964-1973, een historische tentoonstelling die de essentie van de kunst uit die periode duidelijk maakte.

Daarna ging de oorkonde achtereenvolgens naar:
2001: Uitgeverij Artimo in Amsterdam voor Library of the Museum, Meschac Gaba, samengesteld door Bert Steevensz en Gijs Stork. Het boek werd uitverkoren omdat hierin vooral de positie van de kunstenaar helder uiteen wordt gezet.
2002: Artis Den Bosch, een kunstenaarsinitiatief dat opviel door een experimenteel beleid.
2003: Marianne Brouwer en Corinne Diserens voor hun tentoonstelling over Dan Graham in Otterlo, een gedegen overzichtstentoonstelling die vergezeld ging van een oeuvrecatalogus. Ter gelegenheid van de uitreiking kwam Dan Graham naar Amsterdam om een lezing te geven.
2004: Museum De Paviljoens in Almere dat door middel van tentoonstellingen en aankopen, opdrachten en projecten niet alleen een eigen visie geeft op de actuele kunstproductie, maar ook actief daaraan bijdraagt.
2005: Caroline Roodenburg-Schadd voor haar boek Expressie en ordening. Het verzamelbeleid van Willem Sandberg voor het Stedelijk Museum, 1945-1962, een boek waaraan een gedegen onderzoek vooraf ging en dat een nieuw licht werpt op de periode Sandberg.
2006: Paula van den Bosch voor de tentoonstelling ‘Anschool’ van Thomas Hirschhorn in het Bonnefantenmuseum Maastricht.
2007: BAK basis voor actuele kunst voor de cruciale rol die BAK speelt in de discussie over de positie van kunst ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken als culturele identiteit en migratie.
2008: Eva Meyer-Hermann, bedenker en samensteller van de tentoonstelling Andy Warhol. Other Voices, Other Rooms in het Stedelijk Museum Amsterdam.
2009: Arjen Mulder en Joke Brouwer voor hun publicatie Dick Raaijmakers. Monografie.
2010: Omroepvereniging AVRO voor het stevige platform dat de AVRO vooral de afgelopen tien jaar binnen de publieke omroep voor de kunst heeft opgebouwd.
2011: Van Gogh Museum voor de tentoonstelling De brieven van Van Gogh. De kunstenaar aan het woord.
2012: YVI Magazine van Welmer Keesmaat.
2013: De Hallen Haarlem door haar kritische benadering van recente artistieke ontwikkelingen binnen projecten van nationaal en internationaal belang, en door het creëren van een inspirerende context voor het publiek om de essentie en de historische ontwikkeling van de kunst te begrijpen.
2014: Witte de With en AA Bronson voor de tentoonstelling The Temptation of AA Bronson.
2015: Maria Rus Bojan en Alessandro Cassin voor hun boek Whispers: Ulay on Ulay.
2016: De Rijksakademie der Beeldende Kunsten voor haar combinatie van professionaliteit op intellectueel en vaktechnisch gebied, gevestigde positie in de internationale kunstwereld en voor het leveren van, al zo vele jaren, constante en hoge kwaliteit.
2017: De tentoonstelling A Year at the Stedelijk: Tino Sehgal, 1 jan-31 dec. 2015.
2018: Sandra Kisters voor haar boek The Lure of the Biographical. On the (Self-)Representation of Modern Artists. (Valiz, 2017)
2019: EYE Filmmuseum, Amsterdam, vanwege de brede aanpak op het grensgebied van film en beeldende kunst. Een grote nieuwsgierigheid naar deze kruisbestuiving resulteert in een uniek en aantrekkelijk tentoonstellingsbeleid met steeds een rijk gevuld en uitdagend publiek programma. Lees hier de laudatio van Basje Boer
2020: De tentoonstelling 'Walid Raad: Let's Say the Weather Helped',  die van 18 mei t/m 13 oktober 2019 te zien was in het Stedelijk Museum Amsterdam, samengesteld door Hripsimé Visser. Curator en AICA-lid Nat Muller sprak de laudatio uit, die hier is terug te lezen.

Klik voor de meest recente activiteiten rond de oorkonde hier