Tineke Reijnders-de Groot (Franeker 1941 – Landsmeer 2022)

Door Antje von Graevenitz en Din Pieters

Tineke Reijnders is op 23 maart overleden.

AICA heeft met Tineke een bijzonder actief lid verloren, niet alleen nationaal, maar ook internationaal. Zoals zij eens bij storm op het IJsselmeer het roer van hun grote zeilboot stevig in handen hield, terwijl haar man Hans de zeilen reefde, zo was ze ook met een intens gevoel voor verantwoordelijkheid altijd bereid de AICA te besturen, conferenties te organiseren of in internationale commissies de positie van bijvoorbeeld Afrikaanse collega’s te verbeteren. Daarbij duldde ze soms geen tegenspraak of lafhartig compromis. Terwijl de AICA een Internationale Vereniging is voor kunstcritici, was dit vak oorspronkelijk niet het hare: ze studeerde aanvankelijk Franse taal- en letterkunde en stapte later over naar kunstgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Naast het beeld bleef ze het geschreven woord koesteren, ze hield van kunstenaarsboekjes en zette zich mede in voor een retrospectieve van James Lee Byars getiteld The Perfect Kiss (MuHKA, Antwerpen 2018-19).

Typisch voor deze liefde voor het ‚verwoorden’ was de door haar georganiseerde AICA-conferentie Schrijven zij als mandarijnen? In 1991 in het Van Abbemuseum in Eindhoven, waar internationale kunstcritici de vraag moesten beantwoorden of hun toen vaak literair-poëtische formuleringen nog begrijpelijk genoeg waren voor de kunstlievende lezer. Daarnaast modereerde ze een panel over post-modernisme (1993, VU Amsterdam). Toen Tineke in 1996 voorzitter werd van de Nederlandse sectie van de AICA zette ze de discussiebijeenkomsten voort, zoals bij de overdracht van het AICA archief aan de RKD in 1997 (Sandwichman nr. 2). Steeds weer verdedigde zij de rol van de kunstcriticus, bijvoorbeeld in 1998 bij de Boekmanstichting in Amsterdam, waar ze tegen kritische stemmen de veranderde rol van kunstenaars en critici benadrukte en aandacht vroeg voor hun vaak benarde financiële positie. Ook voor beeldende kunstenaars uit andere streken van de wereld voelde ze zich verantwoordelijk.

Samen met Tineke en haar man Hans bezochten we vele internationale AICA-congressen over de hele wereld. Eén voorbeeld: een memorabele en spannende reis naar de Sovjet-Unie en Georgië – dus vóór de val van de Berlijnse Muur. Het contrast tussen het wat kille Moskou en het warme, gastvrije Tiblisi was groot. Op die congressen sloot Tineke vriendschap met buitenlandse collega-critici en kunstenaars die ze – als dat nodig was – probeerde te steunen door fondsen te werven of uit te nodigen voor lezingen in Nederland.

Tijdens haar voorzitterschap ontwikkelde ze verschillende nieuwe initiatieven. Zo werd in 1998 de eerste AICA-prijs (toen nog AICA-oorkonde geheten) uitgereikt aan Stroom hcbk in Den Haag. In 1997 verscheen de eerste Sandwichman, een klein tijdschrift waarvan de redactie was gevestigd op haar huisadres in Landsmeer. Inclusief fax: dit feit wordt hier speciaal vermeld omdat het aangeeft dat we ons toen op de grens van het digitale tijdperk bevonden. Tegenwoordig staan lezingen, verslagen van debatten online of ze worden gestreamd. Toen verschenen ze nog op papier. Waarom die naam – Sandwichman? Is de man of vrouw, die met tekstborden op buik en rug door straten en over pleinen wandelt niet het evenbeeld van de kunstcriticus? De eenling die met wervende teksten het publiek probeert te overtuigen van het belang van de kunst? We hebben vergeten het haar toen te vragen.

Sandwichman 4, vormgeving justar

Schrijven over kunst was een kernactiviteit voor Tineke. Ook al was het heel vaak liefdewerk oud papier. Bij de Sandwichman gold dat zelfs letterlijk: nummer 4 werd gedrukt op zogenaamde inschietvellen van Metropolis M, een ander kunsttijdschrift. Op deze reeds bedrukte vellen werden nieuwe teksten gedrukt en u raadt het al: het resultaat was zo goed als onleesbaar!

Wat ook een kracht was van Tineke: ze wist je te vinden. Dat klinkt nu onheilspellender dan het natuurlijk was. Wij schreven regelmatig artikelen op haar verzoek. En voor de hoogst originele vormgeving van het blad schakelde ze een student in van de Gerrit Rietveld Academie, waar ze jarenlang lesgaf. Ze zette zich met hart en ziel in voor jonge kunstenaars en vormgevers in Nederland, waarover ze talrijke artikelen schreef voor Metropolis M, De Groene Amsterdammer, De Witte Raaf en Ons Erfdeel. Haar meest intense belangstelling ging echter uit naar kunstenaarsinitiatieven, een onmisbare, maar vaak vergeten schakel in de ontwikkeling van de eigentijdse kunst (zoals W139 en het In-Out Center in Amsterdam). Daarnaast zette zich ook in voor museumeducatie: museumlessen voor kinderen, onze toekomstige kunstliefhebbers.

Het webinar Ruptured Histories: Decolonisation of the Museum dat vorig jaar plaatsvond, werd georganiseerd door het AICA International Fellowship Fund dat ooit op initiatief van Tineke werd opgericht. Doel van dit fonds was om minder draagkrachtige collega’s in staat te stellen internationale congressen te bezoeken. Naast het werven van fondsen werd andere AICA leden gevraagd extra contributie te betalen om dit mogelijk te maken.

Een bundel van haar moedige teksten – moedig, omdat er vaak over ‘haar’ kunstenaars nog nauwelijks was geschreven – zou een mooi eerbetoon zijn aan deze heel bijzondere, aan kunst toegewijde stralende persoonlijkheid.

Antje von Graevenitz

Din Pieters

 

Op de website van AICA International staan inmiddels ook de teksten over Tineke door internationale collega's.